“Veel mensen kennen ons alleen als de club die komt kijken als er iets is misgegaan”

Jacko de Kort en Tom Gedden van Rijksrecherche

Vanwege het 5-jarig bestaan van het Netwerk Weerbaar Bestuur blikken een paar netwerkpartners terug en vooruit. Welke mijlpalen hebben we samen bereikt, en wat zijn de uitdagingen voor de toekomst? Deze keer aan het woord: Jacko de Kort en Tom Gedden, programmamanagers preventie van de Rijksrecherche.

Wat is de rol van jullie organisatie binnen het Netwerk Weerbaar Bestuur?

Jacko de Kort (JdK): “We zijn in september vorig jaar gestart met een programma om meer bewustwording te creëren voor corruptie in het openbaar bestuur. In plaats van boeven vangen gaan we nu de boer op met een verhaal op basis van onze opsporingservaring. We proberen daarmee een preventief geluid te laten horen. Dat is nieuw, want veel mensen kennen ons alleen als een club die komt kijken als er iets is misgegaan. We zitten er ook niet om zaken op te halen, maar om te investeren in een relatie. Uiteindelijk willen we daarmee dat organisaties weerbaarder worden tegen ambtelijke corruptie.”

Tom Gedden (TG): “We zijn nadrukkelijk naar het Netwerk Weerbaar Bestuur gegaan om ons preventieprogramma onder de aandacht te brengen. We willen een sparringpartner zijn voor het openbaar bestuur als het gaat om mogelijke strafbare feiten die gepleegd worden door bestuurders of ambtenaren. Daar hebben we bijvoorbeeld een signalenkaart voor ontwikkeld, zodat politieke ambtsdragers en ambtenaren mogelijke signalen van corruptie of fraude kunnen herkennen.” 

Wat is jullie het meeste bijgebleven aan de samenwerking tot dusver?

TG: “We focussen ons vooral op de 44 grote gemeenten in Nederland. Eén van de gespreksonderwerpen die we met het netwerk gehad hebben, was of we ons niet juist op de kleine gemeenten zouden moeten focussen. Via het netwerk is er nu de mogelijkheid om met die gemeenten in contact te komen.”

Op welke dingen die het netwerk heeft bereikt zijn jullie het meest trots?

JdK: “Dat je elkaar weet te vinden binnen het netwerk is al goed. We gaan bijvoorbeeld in gesprek met mensen van het netwerk om na te denken over hoe we die kleine gemeenten goed kunnen bereiken. En als er vanuit het netwerk iets nieuws wordt gestart, gaan we graag met elkaar aan tafel om te kijken of het meerwaarde heeft als wij meehelpen.”

Wat zouden jullie nog meer willen bereiken met de samenwerking van het netwerk?

TG: “We zouden graag meer naamsbekendheid voor ons adviespunt willen. Uit een enquête die we hebben laten doen, is gebleken dat ons adviespunt niet zo bekend is. We zouden die bekendheid ook via het netwerk willen genereren. Andersom willen we meer naar elkaar gaan verwijzen. Dat je weet waar je terecht kunt als het bijvoorbeeld gaat om een disciplinaire zaak of integriteitsschending, maar niet om een strafbaar feit.”

JdK: “Maar 8% van de respondenten wist van ons adviespunt af. Over twee jaar gaan we de enquête nog een keer uitvoeren. Het zou mooi zijn als we dan minstens 25% halen, dat zou dan ook een succes voor het netwerk zijn. Zeker als dat voor een deel door het netwerk komt. De netwerkpartners weten dan kennelijk dat wij er ook zijn. Als iemand zich dan bij hen meldt met een verhaal waarvan ze denken dat er een strafrechtelijk component in zit, hopen wij dat zij die dan ook naar ons doorverwijzen. Als gemeenten over twee jaar sneller bij ons aankloppen om even iets te vragen, dan zou dat vanuit het programma gezien al een succes zijn.”

Welke uitdagingen zien jullie voor de komende vijf jaar?

TG: “We moeten voorkomen dat we zoveel creëren dat mensen door de bomen het bos niet meer zien. De RIECs en het LIEC doen bijvoorbeeld Iets vergelijkbaars als wat wij doen. Een mooi voorbeeld is dat zij medewerkers van een afdeling burgerzaken het advies geven om op te letten of er geen onguur type op de achtergrond een vrouw in de gaten staat te houden die, in gebrekkig Nederlands, een paspoort komt aanvragen, iets wat zou kunnen wijzen op mensenhandel. Maar onze boodschap is dan om ook eens links en rechts te kijken om te zien wat collega’s doen, of er bijvoorbeeld geen mensen tussen de lijnen door komen om ze aan te spreken. Onze organisaties hebben voor dezelfde persoon een boodschap, en die moet je zien te bundelen. Dat is wel een uitdaging, want dat betekent dat je met al die organisaties goed met elkaar in contact moet staan. En daar is het netwerk zeker een goed middel voor.”

Zie ook

Uit de monitor Integriteit en Veiligheid 2022 blijkt dat bijna de helft (49%) van de volksvertegenwoordigers te maken had met (verbale) agressie en intimidatie. Hanke Bruins Slot: “Elk incident is er een te veel. Voor een goed en betrouwbaar bestuur is een absolute noodzaak dat zij hun werk zonder agressie, intimidatie of andere ondermijnende invloeden kunnen doen.”
De Leidraad Veilig Bestuur geeft handvatten in verschillende fases: preventief, reactief en in de nazorg.